dwerguil, dwergooruil
dwerguil (Glaucidium passerinum)
lengte 15-19 cm, spanwijdte 32-39 cm, gewicht 58 gr.
Leeft in naaldwouden of gemengd bos in de boreale zone en in berg gebieden. Is een standvogel, is schemer actief en ziet slecht in het volledige duisternis.
Dwerguilen eten vooral insecten, zangvogels en muizen. Ondanks zijn geringe formaat is het een felle jager die vogels aanvalt die even groot als de uil zelf zijn of soms groter.
Het zijn holenbroeders die graag een vrij ruim nest hebben met een ingang van vijf of nog meer centimeters vóór de eigenlijke holte. Het legsel bestaat in totaal tot zeven eieren die ± 28 dagen worden bebroed. De eieren liggen in die tijd op een laag van ongeveer één centimeter braakballen en andere prooiresten. De jongen verlaten met ruim dertig dagen het nest en worden daarna nog vier weken door de ouders verzorgd.
De dwerguil is in Nederland een dwaalgast en negen keer waargenomen, broed op 100 km westelijk van Nederland en staat niet op de rode lijst van Nederlandse broedvogels.
+ dwergooruil (Otus scops) +
lengte 19-21 cm, spanwijdte 47-54 cm, gewicht 65 gr.
De dwergooruil leeft in open loof en gemengde bossen, boomgroepen in cultuurlandschappen. Op kerkhoven, stadsparken, grote verwaarloosde tuinen, en beboste berghellingen. Is nacht actief. De dwergooruil is een trekvogel en de meeste overwinteren ten zuiden van de sahara in afrika.
Het voedsel bestaat krekels, sprinkhanen en kevers, pissebedden,wormen, kleine vogels, kleine zoogdieren, vooral muizen en spitsmuizen, amfibieën en kleine reptielen.
De dwergooruil is een holle broeder, of gebruikt kraaien of eksternest soms ook gewoon broedend tussen stenen. Broedperiode is 24-25 dagen op 3 tot 6 eieren. Het uit vliegen vind plaats na 21 tot 29 dagen.
De dwergooruil is een dwaalgast en is 11 keer waargenomen in Nederland. De dwergooruil staat niet op de rode lijst van de Nederlandse broedvogels.